Vrijdagochtend, half 9. Ik zit in de auto onderweg naar het werk. Dat is maar een rit van 2 minuten want ik kom juist van Robbe zijn school die vlakbij mijn werk ligt. In die 2 minuten probeer ik mijn tranen te bedwingen…
Zijn juf liet me juist weten dat het weer helemaal mis gaat op school: boos worden, kindjes pijn doen,… niet goed dus 😦 In de kerstvakantie zijn er 2 bezoekmomenten geweest die zijn misgelopen en dat heeft hem weer helemaal onzeker gemaakt. Zijn vertrouwen in de mensen om hem heen lijkt als sneeuw voor de zon verdwenen. Een kindje dat even niet met hem wil spelen, maakt hem ontzettend kwaad terwijl hij waarschijnlijk gewoon verdrietig is om de afwijzing die hij weer krijgt.
Wat zeggen kleuters als ze boos zijn? “Ik wil nooit meer met jou spelen!” of “Je bent mijn vriend niet meer!” Het gebeurt overal, in elke klas, maar voor Robbe komen die woorden nu waarschijnlijk heel hard aan 😦
Ik heb te snel victorie gekraaid, zoveel is duidelijk. Daarom kwam de mededeling van de juf dubbel zo hard binnen. Daarom zit ik nu in de auto mezelf moed in te praten om mijn tranen te bedwingen. “Werk gewoon je 5 uurtjes en jank daarna maar.” Maar zo werkt het niet. Ik ben meestal nogal ‘aanwezig’ als ik de kantine binnenkom, maar vandaag was ik stil. En dat viel ook mijn collega’s al snel op. Eens die dan probeerden te weten te komen wat er aan de hand was, gingen de sluizen nog maar eens open.
Ze zijn er echt voor mij en dat is fijn. Van de één een knuffel, van de ander een luisterend oor en mijn collega die er wat ongemakkelijk van werd wou al een chocomousse brengen 😉 Ik mocht de tijd nemen die ik nodig had om weer tot mezelf te komen. Allemaal heel fijn, maar tegelijkertijd baal ik ook dat ik mijn zorgen mee naar het werk pak.
Dit weekend is het thuis allemaal heel goed gegaan. Hebben hem wat extra aandacht gegeven om te laten zien dat hij er mag zijn. Hij is lekker gaan zwemmen met Bert en daar heeft hij van genoten. Ik hoop dat hij het vandaag op school ook gaat volhouden om niet meteen boos te worden. Ik heb hem weer een knikker gegeven die hij kan vasthouden als hij boos of verdrietig wordt. “Als je die vastpakt, denk je maar aan mama, dan denk ik ook aan jou.”