81. Wat doet dat nu eigenlijk met mij, geen eigen kinderen hebben?

Jarenlang was ik bezig, zeg maar gerust geobsedeerd, met het krijgen van kinderen. Ik moest en zou zwanger raken. Wat doet dat nu met mij, wetende dat dat na 11 jaar nog steeds niet gelukt is?

Minder dan je zou denken eigenlijk. Voor mij is het goed zoals het is nu. Ik heb de zorg over Lotte en Robbe en dat gat in mijn hart is echt opgevuld. Sommigen zullen het niet graag horen, want het zijn pleegkinderen, ze zijn niet van ons. Dat weet ik echt wel, maar dat neemt niet weg dat ik van hen hou, voor hen zorg en voor hen vecht alsof het mijn eigen kinderen zijn. Volgens de psycholoog heb ik zelfs de drang om dat nog meer te doen dan iemand anders, om aan de buitenwereld te tonen dat ik mee tel als moeder…

Dat gevoel is zo gegroeid, dat was in het begin echt niet zo. Toen Lotte als kleine baby bij ons kwam werd ik er constant mee geconfronteerd dat het een pleegkind was. Vragen over waar wij plotseling een baby vandaan haalden, huisbezoeken van de pleegzorgbegeleider en natuurlijk de bezoeken met de ouders. Tijdens het eerste jaar reed ik iedere keer na een bezoek weer huilend naar huis. Ik deed tijdens het bezoek enorm mijn best om haar papa en mama het gevoel te geven dat ik hun plaats zeker niet wilde innemen. Ik zei dan tegen Lotte: “Ga maar fijn bij mama op schoot, mama zal jou wat fruitpap geven, knuffel maar wat met mama…” Ik denk dat dat er uiteindelijk wel voor heeft gezorgd dat haar ouders mij goed geaccepteerd hebben als pleegmama, maar achteraf was het voor mij toch moeilijk. Ik drukte mezelf eigenlijk constant met mijn neus op de feiten op deze manier.

Toen de plaatsing van Robbe in orde gebracht moest worden bij de jeugdconsulent kwam zijn vooroordeel nogal fel binnen… Waar er bij de plaatsing van Lotte vooral dankbaarheid was dat we ze een warm nestje konden bieden, werden er door de consulent van Robbe harde woorden naar ons hoofd geslingerd. “Ik heb niet graag dat kinderen geplaatst worden bij een koppel dat zelf geen kinderen kan krijgen, die zijn veel te adoptief ingesteld!”

Hij moest eens weten hoe vaak ik mezelf ondertussen al had weggecijferd om de ouders van Lotte een beter gevoel te geven. Omdat ik zag dat dat werkte, zou ik dat er ook voor over hebben om een goede band op te bouwen met de moeder van Robbe. Van pleegzorg kreeg ik al 3 jaar te horen dat ik zo goed was in het ouderschap delen en nu kreeg ik dit over me heen!

Nu is Robbe ruim 4 jaar bij ons en denk ik dat zijn consulent al lang overtuigd is van het feit dat het ons niet te doen was om deze kinderen aan ons toe te eigenen. Dat we alles voor hen doen, kunnen ze alleen maar blij mee zijn, toch? Daar horen ook de moeilijke oudercontacten, sessies bij psychologen en psychiaters bij. Er is nu overigens met deze consulent een fijne samenwerking, voelen ons altijd gehoord en hij lijkt ons serieus te nemen als Robbe zijn pleegouders.

In onze familie- en vriendenkring horen we vaak dat ze het niet anders kunnen voorstellen; Robbe en Lotte horen er gewoon bij. En dat voelt voor ons uiteraard ook zo. Pleegkinderen mogen een kinderwens eigenlijk niet invullen, dat is zo. Maar eerlijk is eerlijk: wij hebben de kinderen nodig om gelukkig te zijn, maar andersom is dat voor hen ook zo. Kunnen we daar dan niet gewoon allemaal vrede mee nemen? Die kinderen hebben genoeg liefde in hun hartjes voor 2 paar papa’s en mama’s hoor! 😉

5. En wat nu?

Wat doen we nu met onze kinderwens? Want die is nog steeds luidkeels aanwezig. We voelden allebei wel dat er gewoon kinderen moesten komen om ons compleet en gelukkig te voelen. De vraag was enkel hoe? Ik was degene die op den duur begon over adoptie. Bert wou toch vooral eerst eens de praktische zaken overlopen: Hoe werkt die selectieprocedure? Hoe lang duurt dat? Wat kost dat? De antwoorden op die vragen zorgden ervoor dat ik het echt niet zag zitten, vooral dat wachten, dat hadden we ondertussen wel genoeg gedaan!

Nu was ik tijdens de zoektocht over adoptie ook informatie tegengekomen over pleegzorg. Het idee dat er hier in onze buurt instellingen waren waar kindjes aan het wachten waren op een warm plekje kon ik vanaf dan niet meer loslaten… Maar om aan zulk avontuur te beginnen moet je uiteraard met 2 zijn… En Bert was er toen niet voor te vinden: voor een kind zorgen dat niet officieel van jou is en vooral de onzekerheid dat het op een dag misschien terug zal gaan naar de biologische ouders. Nu ben ik nogal iemand die graag haar zinnetje doordrijft, zeker bij Bert. Als ik een jong katje in huis wilde halen, terwijl hij dat helemaal niet wou, kreeg ik hem zo ver dat hij zelfs mee is gereden naar de boer om dat katje te gaan halen! Hoewel hij helemaal niet graag bij McDonalds gaat eten, zitten we er toch zeker 2 keer per maand! Terwijl ik dit schrijf begin ik me toch wel een beetje af te vragen hoe hij het in hemelsnaam volhoudt met mij?!

Maar dit was anders. Dit was niet iets om mijn zin over te krijgen. Dus ik zweeg erover terwijl hij me beloofde dat hij er wel over na zou denken. Na meer dan een jaar gaf hij dan toch aan dat hij er ook voor wou gaan. Ik kreeg weer hoop: binnenkort dan toch voor een kindje mogen zorgen? Stel je voor!

Voorzichtig vertelden we het ook aan zijn moeder. Ze had uiteraard wel wat vragen, maar die hadden we zelf ook nog altijd. Eerst zouden we naar een informatieavond gaan, daar zou ons vast meer duidelijk worden. We zaten daar met een stuk of 8 andere mensen. Wij waren duidelijk de jongsten. Er werd natuurlijk gehamerd op het verschil tussen adoptie en pleegzorg, maar dat schrok ons niet af. We vonden het allebei belangrijker om voor een kindje te mogen zorgen, dan te kunnen zeggen dat het officieel ons kind was. De gedachte om voor 1 kindje het verschil te kunnen maken en te voorkomen dat die in een instelling zou opgroeien maakte het dat we de vragenlijst invulden en zo echt in het traject stapten. Spannend!

Het was 28 april 2010 toen we eraan begonnen en vroegen ons af hoe lang het nog zou duren? Met hoeveel zouden we dit jaar kerstmis vieren? 😉

Lees het vervolg hier

%d bloggers liken dit: