Sinds de crisis rond Robbe een paar maanden geleden, zijn we begonnen met traumazorg. Iedere donderdagavond rijden we daarvoor naar Hasselt. Zo ook afgelopen week…
Ik ben weer lichtjes opgejaagd. Ik rijd sowieso al niet zo graag met de auto, maar nu hebben ze ook nog eens gezegd dat de kans op onweer groot is. Op het moment dat we bij ons vertrekken is daar echter nog niets van te merken. Tijdens de volledige rit draaien ze liedjes van Katy Perry op de radio. Lotte, die vandaag ook meegaat, kan haar geluk niet op: “Mama, mama! Keetie Pewwie! Das mijn lievelings!” Ze zingt enthousiast mee en dat maakt me al wat rustiger đ
Onderweg wordt het donkerder en donkerder, het onweer lijkt er toch echt aan te komen. Tegen de tijd dat we in Hasselt zijn regent het inderdaad pijpenstelen. We gaan vlug naar binnen waar we nog even moeten wachten op de psychologe. Robbe komt er graag, is er op zijn gemak en voelt zich goed bij haar. Als ze ons komt halen, vertelt ze dat ze wil proberen om met Robbe een veilig plekje op te zoeken, door samen te denken aan een mooie, fijne plaats. “Probeer maar, wie weet lukt het wel.” zeg ik. Ik blijf met Lotte in de wachtzaal en lees een boekje.
Na 2 minuten gaat de deur weer open en stelt ze me de vraag: “Heeft ie al ooit gemediteerd?” Euhm niet dus… Ze stelt voor om het even met zijn allen te proberen en dus gaan Lotte en ik ook mee naar binnen. “Ga maar op de grond zitten, in kleermakerszit.” Ik voel me rood worden. No way dat ik dat lijf van mij in een kleermakerszit gewurmd krijg. Ik ga daarom op mijn knieĂ«n zitten, met mijn voeten onder mijn achterwerk. “Doe je ogen maar dicht en let op je ademhaling.” klinkt het. Ik sta er echt voor open en wil meedoen, maar ik kan alleen maar denken aan mijn voeten die beetje bij beetje lijken af te sterven door het gewicht dat ze moeten dragen. En mijn knieĂ«n, wat doen ze pijn!
Gelukkig ben ik niet de enige die is afgeleid. Lotte haar medicatie is op dit uur al een heel eind uitgewerkt dus ze is gewoon niet in staat om al het speelgoed rondom haar te negeren. Robbe is constant aan het lachen en zegt zenuwachtig dat hij het een beetje moeilijk vindt. We komen tot de conclusie dat het een beetje te vroeg is voor hem đ Dan maar weer zoals gewoonlijk verder doen.
Na afloop rijden we door het onweer terug naar huis. Robbe is erg vrolijk en vertelt uitgelaten dat het heel leuk was, maar ook een beetje raar. “Een beetje raar? Hoezo?” vraag ik hem. “Volgens mij wou ze dat we daar bleven slapen mama! Maar dat gaan we echt niet doen hoor!” đ